Servies kiezen

Aardewerk, steengoed en porselein, wat zijn de verschillen?
Servies wordt gemaakt in verschillende kwaliteiten, die vooral te maken hebben met het materiaal en de temperatuur waarop het wordt gebakken. Iedere kwaliteit heeft andere eigenschappen. Iedere kwaliteit kan prachtig zijn en jaren meegaan. In grote lijnen kennen we aardewerk, steengoed en porselein, die allemaal onder de noemer keramiek vallen. Verwarrend?
Lees hieronder hoe het zit.

Klei en hitte 

Voor alle vormen van keramiek, van aardewerk tot porselein, bestaat de basis uit klei en hitte. Het woord keramiek stamt af van het Griekse woord keramos dat (pottenbakkers)klei, of een product daarvan gemaakt, betekent. De verschillende soorten klei die worden gebruikt hebben allemaal hun eigen smeltpunt. Om keramiek sterk te maken, is een temperatuur nodig die de kleideeltjes met elkaar verbindt, zonder dat ze smelten. De technische naam hiervoor is sinteren. 

Het meeste keramiek servies wordt twee keer gebakken. Na de eerste brand wordt het biscuit genoemd. Biscuit kan worden geglazuurd en wordt dan nogmaals gebakken. 

Ongebakken producten van klei zijn zacht en kwetsbaar. Ze drogen een aantal dagen aan de lucht tot er voldoende water uit de klei is om ze heel voorzichtig in de oven te kunnen zetten. De oven wordt langzaam en geleidelijk verhit om te voorkomen dat het nog aanwezige water in de klei in stoom verandert. Daardoor zou het bord, kopje of kom barsten. 

Biscuit bakken

Wanneer de oven ongeveer 350 graden Celsius bereikt, zal het aan de klei gebonden water worden verdreven. Tegen de tijd dat de klei 500 graden Celsius bereikt, raakt de klei volledig uitgedroogd. Op dit punt is de klei voor altijd veranderd: het is nu een keramisch materiaal. 

Het biscuit bakken gaat door totdat de temperatuur in de oven ongeveer 950 graden Celsius is. Dan sintert de klei, wat betekent dat de klei zodanig is getransformeerd dat het hard en minder kwetsbaar is en toch poreus genoeg blijft om het aanbrengen van glazuur mogelijk te maken. 

Vervolgens wordt de oven uitgeschakeld. Het afkoelen moet langzaam verlopen om te voorkomen dat de producten breken als gevolg van de temperatuurverandering. Nadat de oven volledig is afgekoeld, wordt deze geopend en kunnen de nieuw gemaakte biscuit producten eruit gehaald. 

Aardewerk

Als je een bord laat vallen, zie je de binnenkant van het materiaal. In vaktaal de scherf. Bij aardewerk is de scherf broos en poreus. Aardewerk wordt gemaakt van klei die, vergeleken met steengoed en porselein, op een relatief lage temperatuur wordt gebakken: tussen de 900 en 1100 graden Celsius. Veel aardewerk wordt geglazuurd en een tweede keer gebakken. De glazuur zorgt ervoor dat het niet meer poreus is, een mooie glans en kleur krijgt en geschikt is voor op de eettafel. Aardewerk is wat dikker en zwaarder dan steengoed en porselein, is breekbaarder en het heeft een casual uitstraling.

Aardewerk dat niet geglazuurd is heet terracotta (letterlijk: gebakken aarde).

Steengoed

Steengoed is van een andere, wat fijnere kleisoort gemaakt, die heter kan worden gebakken dan aardewerk (tussen 1175 en 1275 graden). Door de hogere temperatuur krijgt het een hardere, niet poreuze scherf en is het wat dunner dan aardewerk. Zeer geschikt als gebruiksvoorwerp: borden, kommen, mokken en kopjes. Net als aardewerk wordt steengoed servies na de eerste keer biscuit bakken geglazuurd en nog een keer gebakken. Het glazuur bepaalt hoe het product er uit ziet. Glazuur kan allerlei kleuren en effecten hebben en mat of glanzend zijn.

Het servies van The Table is steengoed, dat op hoge temperatuur wordt gebakken – 1260 graden – en daardoor zeer geschikt is voor dagelijks gebruik. Het kan in de vaatwasser, magnetron, vriezer en oven.

Porselein

Servies van porselein wordt gemaakt van zeer zuivere, fijne witte klei, die kaolin wordt genoemd. Aan deze dure, witte klei worden kwarts en veldspaat (vergruisde steen) toegevoegd. Kwarts om de klei minder vet te maken en het bij het bakken glasachtig te laten worden. Veldspaat wordt toegevoegd om op een lagere temperatuur te kunnen bakken. Die lage temperatuur is relatief: porselein wordt heel heet gebakken. De eerste keer, biscuit, op ongeveer 950 graden. De tweede keer, met meestal transparant glazuur, tussen 1300 en 1400 graden met uitschieters naar 1800 graden voor pure kaolin klei.

Het eindresultaat is een zeer hard, dun, niet poreus, wat doorschijnend materiaal. Porselein ziet er wat delicater en chiquer uit dan aardewerk en steengoed. Het is hoofdzakelijk in wit te koop, omdat het lastiger in kleur is te glazuren dan steengoed. Het is duurder dan aardewerk en steengoed.

Bone China

Bone china is een type porselein die ook gemaakt wordt van kaolin, hele zuivere fijne klei, maar gemixt met beendermeel (vermalen botten van dieren). In het Engels bone ash, vandaar de naam bone china. Er moet minimaal 30% bone ash in het eindproduct zitten. Het is zeer wit, hard, ziet er delicaat en verfijnd uit, is erg dun en bijna doorzichtig.